Kengetallen

Het opnemen van financiële kengetallen in de begroting en de jaarstukken past in het streven naar meer transparantie. Ook geven de kengetallen meer inzicht in de ontwikkeling van de financiële positie en de baten en lasten van de gemeente. Het biedt de mogelijkheid om normen te stellen, net als bij de beoordeling van het weerstandsvermogen gebeurt. We relateren de normering zoveel mogelijk aan normen die door de VNG zijn voorgesteld.

In het BBV is bepaald dat gemeenten vijf financiële kengetallen moeten opnemen in de begroting en de jaarstukken.

Kengetallen

Rekening 2020

Begroting 2021

Rekening 2021

GTK-richtlijn

Netto schuldquote

84,2%

100,5%

77,1%

< 90% = minst risicovol

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle leningen

83,9%

100,0%

76,8%

< 90% = minst risicovol

Solvabiliteitsratio

17,6%

11,4%

18,5%

< 20% = meest risicovol

Grondexploitatie

5,6%

4,3%

5,1%

< 20% = minst risicovol

Structurele exploitatieruimte

6,2%

-3,9%

2,6%

> 0,0% = minst risicovol

Belastingcapaciteit

133,9%

142,2%

130,6%

> 105% = meest risicovol

Toelichting

Netto schuldquote

De netto schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen in de begroting. Hoge schulden brengen hoge rentelasten met zich mee. De rentelasten hebben effect op de flexibiliteit van de begroting en mogen niet een te groot deel van de begroting worden. De netto schuldquote wordt berekend door de netto schuld conform BBV te delen door de totale baten (exclusief mutaties reserves). Om inzicht te verkrijgen in hoeverre er sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote weergegeven zonder en met correctie voor verstrekte leningen. De rentelasten en aflossingen van de schulden die hier tegenover staan, drukken niet op de exploitatie. Een laag percentage is gunstig. Het GTK van de provincie Zuid-Holland adviseert om 130% als maximum norm te hanteren en daarboven de schuld af te bouwen. De VNG geeft aan dat er bij een schuldquote van 130% sprake is van een hoge schuld. De VNG geeft hierbij wel aan dat de hoogte van de rente van invloed is op de betaalbaarheid van de schuld. Bij een zeer lage rentestand zoals nu zijn de schuldverplichtingen die uit de schuld volgen veel lager. De netto schuldquote is per 31-12-2021 77,1%. De schuldquote is daarmee verder gedaald t.o.v. 2020 en ligt daarmee ver onder de norm. De daling wordt vooral verklaard doordat de gerealiseerde baten hoger zijn dan begroot.

Solvabiliteitsratio

Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Hoe hoger de solvabiliteitsratio, hoe groter de weerbaarheid van de gemeente. De VNG hanteert als richtlijn een minimum omvang van 20% als norm. Indien er sprake is van een forse schuld én veel eigen vermogen, hoeft een hoge schuld geen probleem te zijn. De solvabiliteitsratio is toegenomen ten opzichte van 2020 en bedraagt 11,4%. De ratio is verbeterd door de toename van het eigen vermogen. De ratio ligt nog wel onder de norm van 20%.

Grondexploitatie

Grondexploitaties kunnen een forse impact hebben op de financiële positie van een gemeente. De boekwaarde van de voorraden grond is dan ook van groot belang, omdat deze waarde bij de verkoop moet worden terugverdiend. Voor de berekening van dit kengetal wordt de balanswaarde (= boekwaarde grondexploitaties gecorrigeerd met de voorzieningen grondexploitaties) van de bouwgrond in exploitatie (onderhanden werken) gedeeld door de totale baten en uitgedrukt in een percentage. Hoe hoger het kengetal hoe hoger het risico voor de exploitatie indien het terugverdienen onverhoopt niet geheel lukt. De VNG adviseert dat maximaal 20% een acceptabele omvang van dit kengetal is. Het percentage per 31-12-2021 bedraagt 5,1%. Deze ligt daarmee ruim onder deze norm. 

Structurele exploitatieruimte

De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoeging aan reserves te delen door de totale baten en uit te drukken in een percentage. Een positief percentage betekent dat incidentele lasten deels uit structurele middelen worden gedekt, dat wil zeggen dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten (waaronder de rente en aflossing van een lening) te dekken. Een negatief percentage betekent dat structurele lasten deels uit incidentele baten worden gedekt. Het positief percentage van 2,6% laat zien dat de structurele lasten volledig en incidentele lasten deels worden gedekt door structurele baten.

Belastingcapaciteit

De belastingcapaciteit wordt berekend door de totale woonlasten (bestaande uit de afvalstoffen- en rioolheffing van een meerpersoonshuishouden en de OZB met een gemiddelde WOZ-waarde) te vergelijken met het landelijk gemiddelde en uit te drukken in een percentage. Dit gebeurt op realisatiebasis. Een belastingcapaciteit van 100% betekent dat de woonlasten op het landelijk gemiddelde liggen. Het percentage van 130,6% scoort ruim boven deze norm. Dit wordt met name veroorzaakt door het tarief voor de rioolheffing. Zie hiervoor ook de paragraaf lokale heffingen.

Conclusie

Uit de kengetallen blijkt dat de financiële positie verder is verbeterd. De schuldpositie is de afgelopen jaren sterk verbeterd. Dit blijkt uit de ontwikkeling van de netto schuldquote: In 2014 was de quote nog boven de 130%. De netto schuldquote is verder gedaald t.o.v. 2020 en ligt ruim onder de norm. Door de groei van de algemene reserve is de beschikbare weerstandscapaciteit sterk verbeterd de afgelopen jaren. De weerstandsratio kwalificeert als uitstekend. De financiële draagkracht van de gemeente bij onvoorziene tegenvallers is toegenomen. De structurele exploitatieruimte laat zien dat de structurele lasten (waaronder de lasten die samenhangen met de schuldenlast van de gemeente (rente en aflossing) in 2020 volledig gedekt worden door structurele baten. Het risico van de grondexploitaties is beperkt. Dit blijkt uit het lage percentage grondexploitaties, wat ruim onder de norm ligt.

Aandachtspunten blijven de solvabiliteit en belastingcapaciteit. De solvabiliteitsratio is verbeterd in 2021, maar ligt nog wel onder de norm van de 20%. Het kengetal voor de belastingcapaciteit is ook fors hoger dan het landelijk gemiddelde. Dit wordt met name verklaard door de hoge rioolheffing. Het blijft dan ook van belang om deze ratio’s te monitoren en hierop te sturen gedurende het jaar 2021 en verder.